Vestingen en Kazematten

Geschiedenis

De strategische ligging van Menen op de grens met Frankrijk, nabij de Leie en op de handelsweg Brugge-Rijsel zorgde ervoor dat Menen een woelig verleden kende en meerdere keren bezet werd.

Tot voor 1566 was Menen een open stad. De godsdienstoorlogen vanaf 1566 hadden tot gevolg dat de eerste wachthuisjes en houten slagbomen opgesteld werden.

Een eerste vesting kwam er onder Baron de Montigny, tijdens de opstand van de Nederlanden tegen Spanje vanaf juli 1578. Vanaf juni 1664 werden de eerste vestingen gesloopt in overtuiging dat het oorlogsgeweld voorbij was.

Tijdens de Devolutieoorlog werd Menen in 1667 door de Fransen bezet. Vanaf 1678 werd Menen als onderdeel van de eerste gordel van het Pré-Carrésysteem door Vauban versterkt. Hierbij ging ook aandacht naar het optimaal gebruik van natuurlijke beekbeddingen en de Leievallei waarmee drie kunstmatige overstromingszones werden aangelegd die naderingspogingen extra bemoeilijkten. Lodewijk XV kwam aan de macht in 1744 en gaf bevel tot volledige ontmanteling van de stad en zijn vestingen.

Na heel wat belegeringen kwamen de Hollanders opnieuw aan de macht. Na het Congres van Wenen in 1815 werden in een aantal Zuid-Nederlandse steden nieuwe versterkingen aangebracht om een buffer te vormen tegen de Fransen. Menen was er één van. De huidige resterende vestingen zijn Hollandse vestingen. De eerste steen werd gelegd op 1 mei 1817. Men maakte gebruik van de funderingen van Vauban maar deed een aantal aanpassingen.

In de jaren ‘90 werden een aantal vestingmuren en kazematten gerestaureerd. Ook de komende jaren wordt bij de stadsontwikkeling met o.a. de Leiewerken extra aandacht gegeven aan het opwaarderen van de Meense vestingen.